Terug naar Portfolio >

juni 2015 | Next | NRC Handelsblad

Appen en facebooken is het nieuwe klieren

 

Jongeren weten dat hun smartphone afleidt van het schoolwerk. Toch laat de meerderheid de telefoon gewoon aan staan.


door Mayke Calis

   

Amsterdam. De helft van de Nederlandse jongeren gebruikt de smartphone in de les weleens om berichtjes te sturen of sociale media te bekijken.

Dat blijkt uit de vandaag verschenen Monitor Jeugd en Media 2015 van Stichting Kennisnet en Mediawijzer.net. 1.741 leerlingen van 10 tot en met 18 jaar zijn ondervraagd over de manier waarop zij media gebruiken voor school en hun vrije tijd. Het is voor het eerst dat dit zo uitgebreid is onderzocht.

Onder leerlingen zijn de populairste toepassingen voor school Google – om zaken op te zoeken – en apps als Magister – om roosters en cijfers te kunnen bekijken. Ook gebruikt bijna de helft van de jongeren internet om zichzelf te overhoren en om oefentoetsen te raadplegen.

Privézaken in de les

Als leerlingen de smartphone in de les gebruiken voor privézaken, sturen zij vooral berichtjes (46 procent), bekijken ze Facebook en Instagram (28 procent) of maken ze een filmpje of foto (10 procent). Vwo’ers doen dit vaker, meisjes meer dan jongens.

Als jongeren zich laten afleiden doet de helft dit door muziek te luisteren (51 procent) en elkaar berichtjes te sturen (41 procent). Ook dit doen vwo’ers vaker. „Wellicht denken zij dat zij zich dit kunnen veroorloven”, zegt Remco Pijpers, coördinator van het onderzoek.

Jongeren zijn zich er wel van bewust dat ze zich laten afleiden. Ze zoeken buiten de klas ook naar manieren om dat tegen te gaan. Zo zet ruim eenderde de telefoon op stil, stuurt geen berichtjes meer, en is op sociale media niet bereikbaar voor vrienden. Maar de meerderheid van de jongeren staat het toe gestoord te worden.

Dit onderzoek bevestigt wat ouders en scholen al langer zien, zegt Pijpers. Sociale media kunnen enorm afleiden. Dat kan ten koste gaan van de schoolprestaties. „Ouders vinden het vaak moeilijk om hun kinderen daarin op te voeden omdat ze geen duidelijk referentiekader hebben; wat werkt wel en wat niet?”

Lange tijd lag de nadruk op veilig internet, zoals het tegengaan van sexting (het verspreiden van naaktfoto’s) en cyberpesten, nu draait het ook om zelfdiscipline, zegt Pijpers. „Niet door sociale media te verbieden, maar door jongeren te leren focussen en bewust met media om te gaan.”

Leerlingen uit het praktijkonderwijs en vmbo kunnen zich vaak slechter digitaal redden dan leerlingen uit havo en vwo. Bijvoorbeeld in het verkrijgen en beoordelen van informatie thuis, op school en in de samenleving. In de sociaal-economisch zwakkere milieus krijgen leerlingen digitale vaardigheden ook niet van huis uit mee.

Digitale media worden daar vooral gebruikt om te chatten en als vermaak. Intussen vraagt de samenleving wel steeds meer digitale vaardigheden van burgers. „Er is dus een grote groep die hierin achterblijft”, zegt Martine Kramer, één van de auteurs van het onderzoek. „Als daarin niets verandert, groeit de digitale ongelijkheid alleen maar verder.”

Sociale media Alles via de telefoon

36
procent van de tieners zoekt vooral per e-mail contact met docenten, wat minder via Whatsapp (9 procent) en Facebook (13). Het gaat vooral over huiswerk (24 procent), cijfers (14), dingen die ze niet snappen (14) en vertrouwelijke zaken (5). Eenderde zegt makkelijker te leren via computers dan uit boeken. Een kwart zegt bij vragen over de stof liever op internet te zoeken dan in schoolboeken.

73
procent van de jongeren heeft het liefst face-to-facecontact met elkaar. Berichten sturen is ook populair (68 procent). Minder geliefd is bellen (18). Een meerderheid vindt het niet nodig constant en overal via sociale media bereikbaar te zijn, maar vindt het wel vervelend als de ander onbereikbaar is. Ook vindt bijna eenderde het normaal meteen te reageren. Jongeren corrigeren elkaar als iemand iets doms doet op sociale media.

40
procent voelt zich doodongelukkig als de batterij van de smartphone leeg is.