Terug naar Portfolio >

9 augustus 2014 | De Persdienst

Onderwijsvernieuwer Jelmer Evers: Vaker doen wat je leuk vindt

  Het onderwijs kan best wat minder dwingend. Want anders krijg je alleen maar gefrustreerde mensen. Volgens onderwijsvernieuwer Jelmer Evers draait het om wat je echt wilt in het leven. Zo kon een minister hem vroeger imponeren. Nu niet meer. ,,Ik heb ook ergens verstand van.’’


door Mayke Calis
   

Jelmer Evers heeft zich op een terras geïnstalleerd in het centrum van Utrecht. Laptop, tablet en telefoon binnen handbereik. Hij zou daar de hele dag wel kunnen werken. Heerlijk tussen het geroezemoes van het koffiedrinkende publiek. Het typeert hem. ‘Een rustige relaxte leraar. Hij nodigde een keer een politicus uit op school en bereidde dat met ons voor. We moesten gewoon heel kalm ons verhaal vertellen’, aldus een veertienjarige leerling.

Zelf was hij een luie, heel gemiddelde leerling, vertelt hij. Nergens echt in geïnteresseerd. Behalve als hij de docent graag mocht, dan vond hij het vak ineens wel leuk. Kinderen willen graag gezien worden, zegt hij. Docenten hadden destijds maar zeer oppervlakkige interesse in de jonge Jelmer. Waarom zou hij zich dan uitsloven? De economiedocent was wel oprecht geïnteresseerd. Die beïnvloedde zo zelfs mede zijn studiekeuze. Hij kon goed lesgeven en schoof de lesboeken opzij als er iets in de actualiteit was gebeurd. Zo hoort t ook, vindt Evers. Nu zelf dus ook gepokt en gemazeld als docent geschiedenis en schrijver van boeken over onderwijsvernieuwing.

Evers werd bekend door het introduceren van het Amerikaanse concept flipping the classroom, letterlijk de omgedraaide klas, op de Utrechtse school UniC waar hij werkt. Thuis bekijken leerlingen zelfgemaakte instructiefilmpjes op YouTube. In de les kunnen ze dan meteen de diepte in en met opdrachten aan de slag. De klassikale instructie gebeurt dus thuis en het individueel werken aan opdrachten in de klas. Inmiddels heeft het concept op veel scholen navolging gekregen. Menig leerling weet op internet intussen feilloos de weg naar instructiefilmpjes van allerlei vakken.

Hij wordt gedreven door verbeteringen van wat hij ziet als tekortkomingen van het onderwijssysteem. ,,Door veel en hard te roepen op een vrolijke manier.’’ Er gebeurt veel op het gebied van onderwijsvernieuwing, maar de meeste docenten zijn bescheiden, die weten niet hoe ze publiciteit moeten genereren. Evers weet dat wel. ,,Ik denk dat ik dat stiekem van mijn vader heb. Hij werkte in de reclame. Ik ben visueel ingesteld en weet hoe ik sociale media en blogs moet gebruiken. Daarvoor moet je snel kunnen schakelen. Ik doe dat deels intuïtief en deels bewust.” Meer docenten zouden dat moeten doen, vindt hij.

Maar vaak is er te weinig tijd. Op de meeste scholen is het hele curriculum stevig dichtgetimmerd. Dat blijkt ook keer op keer uit onderzoeken. Nederland heeft volle klassen en veel lesuren in vergelijking met andere landen. Deze randvoorwaarden zijn een rem op vernieuwing, concludeerde onderzoekbureau McKinsey in 2010. ,,Docenten zijn hier vooral aan het watertrappelen.” Druk doende het hoofd boven water te houden met de dagelijks beslommeringen in school.

Maar docenten klagen ook veel. ,,Dat is het beeld, ja. Als beroepsgroep zijn we zwak. Mensen denken verstand van onderwijs te hebben omdat ze zelf op school hebben gezeten. Doceren is een vak, een expertise en een moeilijk beroep, maar dat wordt maatschappelijk zo niet gezien. Wanneer wordt een docent bij een actualiteitenprogramma uitgenodigd? Docenten zitten niet in belangrijke adviserende instituten voor beleidsmakers in het onderwijs. De VO-Raad is het aanspreekpunt van OCW, maar dat zijn bestuurders, die weten niets van de dagelijkse praktijk. Ik heb in ieder geval nog nooit een bestuurder bij mij in de klas gezien.’’

De Onderwijsraad stuurde hij een brief en vroeg waarom er geen docenten in de Raad zaten. Kreeg hij een brief met woorden als ‘maatschappelijke relevantie’ en ‘wetenschappelijke diepgang’. ,,Alsof docenten dat niet hebben’’, zegt hij fel. ,,Zo wordt er op docenten neergekeken. Terwijl er heel wat academici in het onderwijs werken. Ze worden niet serieus genomen door het systeem. Een oplossing zou het invoeren een register van de beroepsgroep kunnen zijn, vergelijkbaar met de zorg en advocatuur. Daarin zouden alle competenties van leraren instaan. Overigens komen er door ons harde vrolijke geschreeuw nu wel docenten in de Onderwijsraad.’’

,,Ik vind lesgeven topsport, heel vermoeiend ook. Ik loop soms ook nog wel eens gefrustreerd het lokaal uit. Niet vanwege ordeproblemen. Maar soms heb ik een leuke opdracht waar ze dan niet mee aan de slag gaan. Wat ik ook probeer, dan werkt het gewoon niet. Waar ligt dat aan? Was de uitleg te langdradig? De opdracht te snel? Waren de leerlingen moe? Zaten er een paar slecht in hun vel? Er zijn zoveel factoren waardoor een les kan mislukken. Zo’n klas is iedere keer weer een groot levend organisme, dat je maar ten dele kunt aansturen. En dat is nou precies wat beleidsmedewerkers, econometristen en juristen niet snappen als er weer een model wordt ontwikkeld om het leerproces te meten. Dat levende organisme is niet altijd te vatten in een model. Bovendien gaan die modellen altijd over het gemiddelde van een klas, maar daar hebben individuele leerlingen niks aan.’’ 

Maar hoe moet het dan? We willen toch weten hoe leerlingen presteren. Daarmee is Evers het eens. Het leerproces mag niet vrijblijvend zijn, maar het toetsen mag ook niet leidend zijn en dat is het nu vaak wel, vindt hij. ,,Scholen worden daarop afgerekend, en dus richten zij zich steeds meer op die meetinstrumenten. Dat gaat ten koste van vormende, minder meetbare vakken als gym, kunst en theater. Het model wordt dwingender dan de werkelijkheid. Dan doen we kinderen tekort. Ze leren goed toetsen maken, maar verder kunnen ze niks. Dat is ook de grote klacht van het hoger onderwijs. We leren hen alleen in beweging te komen voor cijfers.’’

We moeten naar andere manieren zoeken om kinderen te motiveren, vindt hij. ,,Ieder kind wil gezien worden. De band tussen docent en leerling is daarom heel belangrijk. Maar hoe moet je een band opbouwen als je kinderen maar twee uur per week ziet en als ze na de les moeten rennen voor het volgende vak? Op zijn school wordt veel projectmatig gewerkt, zien leraren hun leerlingen vaak en proberen leraren de overlap in elkaars vak te zoeken, waardoor er meer samenhang is tussen de vakken. Het is er normaal dat docenten bij elkaar in de les kijken en elkaar waar nodig helpen. 

In zijn lessen maakt Evers gebruik van games of gametechnieken over bijvoorbeeld de middeleeuwen of het Romeinse Rijk. ,,Het motiveert en de stof blijft beter hangen. Want als docent moet je wel uitleggen dat bepaalde aspecten niet kloppen.’’ De rol van de docent wordt volgens Evers steeds belangrijker. Kom bij hem niet aan met ‘alles opzoeken op google’. Boeken worden in zijn lessen naast laptops en telefoons nog gewoon gebruikt. “Leerlingen geven aan dat ze daar vaak prettiger uit leren.’’

Hoe fantastisch Evers het lesgeven nu vindt, heel lang moest hij er niet aan denken. Niemand van zijn familie zat in het onderwijs. Na zijn studie geschiedenis wist hij het even niet. Op reis in Thailand ontmoette hij een paar Engelse docenten die zo aanstekelijk over hun baan vertelde dat hij het ook wilde proberen, maar dan wel in het buitenland. Stage liep de destijds 26-jarige Evers op een school in een township in Pretoria. Als het daar lukt, gaat het overal, dacht hij. Klassen van 45 kinderen, sommige lesboeken kwamen nog uit de tijd van de Apartheid. Kinderen in de klas die wees waren, aids hadden of in een criminele gang zaten, met een gemiddelde levensverwachting van 23 jaar. ,,Ik werd in het diepe gegooid. Daar heb ik geleerd dat docenten veel meer als ontwerper van hun eigen lessen opgeleid moeten worden.’’

Hij wilde wel blijven, maar er moest ook geld verdiend worden. Dus zocht hij, zoals iedere beginnende docent, een vervangingsbaan. Die vond hij op een internationale school. Na een jaar kon hij op een andere internationale school terecht voor een vaste baan. Dat was een traditionele school met leuke collega’s, maar met een hoge werkdruk en weinig ruimte om te experimenteren. Dat vond ik frustrerend. Na vier jaar was de keuze óf stoppen óf naar het buitenland. ,,Ik vond het gewoon te zwaar.’’   

Inmiddels had hij ook een gezin met twee zoontjes van een en twee jaar oud. Even lonkte een baan in Dubai en het gezin stond al op het punt daarheen te verhuizen, toen de wereldwijde crisis roet in het eten gooide. De baan ging niet door. ,,Vlak daarna kwam de vacature van UniC voorbij. ,,Ik kende deze vernieuwende school en daar wilde ik het wel proberen. Ik had diep respect voor de wijze waarop de docenten deze kinderen wisten te motiveren en te leren reflecteren op hun eigen leerproces. In de loop der jaren ben ik het onderwijskundige aspect van leren steeds belangrijker gaan vinden. Oplossingen zoeken in vernieuwend onderwijs past bij mij. Je bereidt kinderen beter voor op de toekomst is mijn overtuiging. Dat vind ik nog belangrijker dan een eindexamen.’’

Van zijn ouders kreeg hij een milde niet veroordelende houding mee. Hij kon en mocht doen waarin hij geïnteresseerd was. Precies dat wil hij ook bij zijn leerlingen naar boven halen. ,,Geef kinderen de ruimte om te ontdekken wie ze zijn en wat ze willen. Het hoeft allemaal niet zo dwingend. Daar krijg je maar gefrustreerde mensen van.’’

Wat hij anders wilde doen dan zijn ouders is naar zichzelf kijken. Stilstaan bij waarom je dingen doet. Onderzoeken waarom je bepaalde keuzes maakt. ,,De hersenbloeding van mijn vader dertien jaar geleden en het verloop van zijn ziekte heeft me zelfbewuster gemaakt. De klap die zijn vader eraan overhield, zette me aan het denken over wat ik nu echt wilde in het leven.’’

,,Ik heb het gevoel dat veel in mijn leven nu wel op zijn plaats is gevallen. Ik geef twee dagen les, ik schrijf boeken, geef presentaties, zit bij beleidsmakers en onderzoekers, ook internationaal, aan tafel als gesprekspartner. Dat geeft zelfvertrouwen en dat is niet altijd vanzelfsprekend geweest. Vroeger kon ik me laten imponeren door een minister, maar nu denk ik: ‘luister ook maar naar mij. Ik heb ook ergens verstand van’. Ik geniet daar enorm van.’’