Terug naar Portfolio >

14 mei 2014 | Algemeen Dagblad

De bezieling van een kamerkoor

  Een trouwe groep liefhebbers slaat geen concert over van het Haagse kamerkoor Kwintessens. Het amateurkoor onderscheidt zich door de bezieling waarmee het zich presenteert.


door Mayke Calis
   

Tijdens de repetitie van het Haagse kamerkoor Kwintessens krijgt basstem Franz Profittlich het ineens te kwaad. Tijdens het zingen van ‘Prayer’ van de Estse componist Arvo Pärt worden zijn ogen nat. Het koor is net terug van een zevendaagse muzikale reis naar Estland. “De tekst, de prachtige muziek, de herinnering aan die week’’, legt Franz later in de pauze uit. “Ik zag het ook bij anderen. Wij zijn nu eenmaal een emotioneel koor.”

Het Haagse amateurkoor Kwintessens bestaat al bijna tien jaar. Het is in die periode uitgegroeid tot een van de betere amateurkoren. Met optredens buiten Den Haag en concerten op verrassende plekken, zoals vorig jaar in een twee keer uitverkochte Fokker Terminal op evenemententerrein Binckhorstlaan. Daarbij was ook componist Arvo Pärt aanwezig. Een grote schare bezoekers volgt de concerten op de voet.

Het is onze manier van zingen die aanspreekt, vermoedt dirigent Raoul Boesten. “We worden zelf door de muziek geraakt. Misschien is het technisch niet altijd helemaal correct, maar de glans die wij erin leggen is persoonlijk en bezield. Dat draag je over op je publiek.” Ook de toewijding van de leden speelt een rol. “Ik vraag wel een commitment: iedere vrijdagavond aanwezig zijn bij de repetities.” Voor mensen met drukke banen en bezigheden best een opgave. Maar zo wordt dat niet beleefd onder de koorzangers. Sterker: een voltallig amateurkoor gaat mee op een zevendaagse reis naar Estland om te werken met de componist Arvo Pärt.
Kwintessens voelt voor mij als familie, zegt bas Josi Oberstadt. “Het zingen is een uitlaatklep na een werkweek. Ik wil geen repetitie missen. Als het kan, pas ik mijn vakanties erop aan.”

De reis naar Estland en Letland heeft hen nog hechter gemaakt. “Als er iets speelt bij een van de koorleden, zijn er altijd wel een paar goed op de hoogte”, zegt Raoul, die naast het dirigeren van andere muzikale producties docent is op de Vrije School.

“Raoul heeft hoge verwachtingen van ons”, zegt alt Luit van Velzen. “Hij kent iedereen goed, zonder per se uitgebreide gesprekken te voeren. Hij weet precies wie zich overgeeft tijdens het zingen, wie goed op toon is en wie niet. Hij heeft naar iedereen die hij dirigeert lijntjes lopen en hij hoort alles. Hij is degene die alles bepaalt. Maar dat geeft ook rust. Er zitten nogal wat muzikanten in het koor die zich ermee zouden kunnen bemoeien. Ik vind het wel prettig dat er niet oeverloos wordt gediscussieerd.”   

Tijdens de repetitie in de Noorderkerk, wisselt Raoul het koor drie keer van plaats.  Beginnend achterin de kerk, na de pauze voorin en afsluitend aan de zijkant. Al luisterend besluit hij hoe hij iedereen straks bij het concert gaat neerzetten. Na de pauze staat het koor in een lange rij voor in de kerk. Stemsoorten door elkaar. Ze gaan Sinikan Laulu van de Etse componist Veljo Tormis zingen. De alten weven met hun zachte stemmen een bedje waarop de heldere sopraan van Nicolet Goedhart kan gedijen. Zo prachtig klinkt Baltische muziek dus. Kraakhelder als een felblauwe lucht, lege ijsvlaktes van ongerepte natuur.
Als alt Franca Nyman een Lets volkslied van het midzomerfeest heeft gezongen, en het kippenvel op de armen staat, prijst Raoul haar solo. Meteen komen de herinneringen aan hun reis boven. In Estland zong het koor dit volkslied spontaan voor twee Letse obers en koks. Een van hen reageerde zichtbaar aangedaan met zijn hand op de borst: ‘You break my heart’.